\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Som van een dubbele fourrierreeks

ik heb in mijn cursus bij het berekenen van een effectieve waarde op een bepaald moment de volgende vergelijking :

2·[som(h=1..oneindig)]·[som(k=1..oneindig)]·Vh·Vk·INTEGRAAL[ (1/2)·(cos((h+k)w·t + beta_h + beta_k) + cos((h-k)w·t + beta_h - beta_k)) dt]

dit zou moeten opleveren = som(h=1..oneindig)Vh2·T

voor alle duidelijkheid : h en k zijn indexen. Ik begrijp niet waarom dat de dubbele som , een enkelvoudige som oplevert.

maarte
Student Hoger Onderwijs België - dinsdag 2 augustus 2005

Antwoord

Dag Maarten,

Je hebt geen grenzen voor je integraal opgegeven, en waar die T vandaan komt zie ik ook niet meteen. Maar ik denk dat ik wel weet waarom de dubbele som een enkelvoudige som wordt: dat zal allicht te maken hebben met orthogonaliteit:

Reken de integraal eens uit voor willekeurige h en k, waarvoor h¹k. Kan je dan bewijzen dat voor alle h¹k, deze integraal nul wordt? (Als het niet lukt, reageer dan maar en geef dan de integratiegrenzen op en zeg wat die T is)

Dus je sommeert over alle koppels (h,k) maar nu blijkt dat zo een term enkel niet nul is als h=k. Je hebt dus enkel termen voor (h=1,k=1); voor (h=2,k=2); voor (h=3,k=3);... Dus kan je k en h gelijkstellen, of dus elke k door h vervangen. Dat verklaart ook waarom die VhVk vervangen wordt door Vh2.

Groeten,
Christophe.

PS allicht zijn je grenzen 0 en 2p/w, ofwel -p/w en p/w. Want voor die grenzen wordt de integraal inderdaad nul voor h¹k.

Christophe
woensdag 3 augustus 2005

 Re: Som van een dubbele fourrierreeks 

©2001-2024 WisFaq