\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Exponentieel verband

Gegeven is dat het verband tussen de temperatuur en de max. dampdruk van waterdamp in lucht een exponentieel verband is.
Functie: Pmax(T) = b.g^T
b=begingetal en g= groeifactor T= temperatuur.
bij 0 graden is de Pmax = 0,61
5 graden is de Pmax = 0,86
10 graden is de Pmax = 1,21
15 graden is de Pmax = 1,70
20 graden is de Pmax = 2,33
Hoe kan ik met deze gegevens de groeifactor bepalen?
Heeft dit te maken met exponentieel verband vertalen naar lineair verband?

Bijvoorbaat hartelijk dank,

Rene
Student hbo - maandag 17 mei 2004

Antwoord

Beste Rene,

Eerst eens kijken of er sprake is van exponentiële groei (als de temperatuur 5 graden toeneemt, is de druk dan volgens een constante factor veranderd?). Dat doe je door de druk bij 5 graden te delen door de druk bij 0 graden, dat is 0,86/0,61 = 1,4098... Dan de druk bij 10 graden delen door de druk bij 5 graden, dus 1,21/0,86 = 1,4069. Dan 15 graden delen door 10 graden, dus 1,70/1,21 = 1,40496. De groeifactor is niet echt constant, maar ligt bij benadering bij de constante 1,40496. Dit is de groeifactor per 5 graden verschil. Je mag echter bij T alles invullen, dus dat moeten we zometeen per graad berekenen.
Je wilt dus weten wat de groeifactor is. Aangezien bij T=0 geldt dat Pmax(0) = b.g0 Þ Pmax(0) = b, en dit moet gelijk zijn aan 0,61, dus Pmax(T)=0,61·gT (*).

We weten ook dat Pmax(5) = 0,86. Dus invullen in de formule (*) 0,61·g5 = 0,86 Û g5 = 0,86/0,61 Þ g = (0,86/0,61)1/5 Þ g = 1,071109... Je zou dit ook als volgt kunnen beredeneren (wat is groeifactor eigenlijk?), de druk bij 0 graden is 0,61. Als je een constant getal (zeg g, de groeifactor) hebt, dan is na een stijging van 5 graden (dus na 5 keer de groeifactor per graad), 0,61·g·g·g·g·g = 0,86 Þ 0,61g5=0,86 Þ g5 = 0,86/0,61 Þ g = (0,86/0,61)1/5 ofwel de vijfdemachtswortel van (0,86/0,61), en dat levert dezelfde g = 1,071109... op (logisch, eigenlijk heb je twee keer dezelfde methode gevolgd).

Dus Pmax(T) 0,61·(1,0711)T.
Ter controle, neem T = 20 dan moet gelden Pmax(20)2,33. Invullen in formule Pmax(20)=0,61·(1,0711)20. Vanwege afrondingsverschillen is het antwoord bij benadering juist.


maandag 17 mei 2004

©2001-2024 WisFaq