De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath}

Formules

Wet van Poiseuille, over weerstand bij laminaire stroming

Als student geneeskunde heb ik de wet van Poiseuille geleerd, om de weerstand in een luchtweg te berekenen. De formule luidt:
R = (8 · viscositeit · l) / π · r^4
Hier is R de weestand, viscositeit die van de stromende lucht, l de lengte van de luchtweg en r de straal van de luchtweg.
Mijn vraag is, hoe is deze formule opgesteld? Waar komen de 8 en de machtsverheffing 4 vandaan? Op de universiteit heeft tot dusver niemand het uit kunnen leggen.

Bedankt!

Tabbe
8-1-2025

Antwoord

Printen
De Wikipedia-pagina vertelt het verhaal. Ik zie daar overigens nog een parameter: het debiet.

Poiseuille en Hagen leidden de vergelijking experimenteel af; de uitkomsten van de metingen dicteren dan de vorm van de vergelijking. De $8$ zal in dat geval afhankelijk zijn van de gekozen eenheden (met lengte in voeten in plaats van meters komt er iets anders). De vierde macht van de straal komt overeen met het kwadraat van de oppervlakte; dat een grotere oppervlakte een kleinere weerstand oplevert komt niet als een verassing, dat de relatie omgekeerd kwadratisch is misschien wel, misschien niet.

De formule is later door Stokes langs theoretische weg gevonden, zie het kopje Derivation op de Wikipedia-pagina, of lees het artikel van Stokes. Uitgaande van een aantal aannamen komt de formule vrij snel tevoorschijn. De constante $8$ hangt zo te zien samen met een paar primitiveerstappen. De vierde macht zie je aan het eind opduiken: $u_\mathrm{avg}=\pi R^2\cdot\frac12 u_\max=\frac{\pi G R^4}{8\mu}$.

kphart
8-1-2025


Vereenvoudigen

Als je dit moet vereenvoudigen a^(-5/4)bc^(2/3) hoe moet je dat dan doen want er zijn 2 afspraken:

1) géén wortels in de breuken laten staan
2) géén gebroken exponenten laten staan.

Ik heb al geprobeerd maar ik kwam niet verder dan a te vereenvoudigen, maar dan staat er een wortel in de noemer...

Bert
13-1-2025

Antwoord

Printen
Om wortels uit de noemer te verwijderen kun je teller en noemer vermenigvuldigen zodat de wortel in de noemer een uitdrukkig wordt zonder wortel.

$\eqalign{
& {a^{ - \frac{5}{4}}}b{c^{\frac{2}{3}}} = \cr
& \frac{1}{{{a^{\frac{5}{4}}}}}b{c^{\frac{2}{3}}} = \cr
& \frac{1}{{{{\left( {{a^5}} \right)}^{\frac{1}{4}}}}}b{c^{\frac{2}{3}}} = \cr
& \frac{1}{{{{\left( {{a^5}} \right)}^{\frac{1}{4}}}}} \cdot \frac{{{{\left( {{a^5}} \right)}^{\frac{3}{4}}}}}{{{{\left( {{a^5}} \right)}^{\frac{3}{4}}}}}b{c^{\frac{2}{3}}} = \cr
& \frac{{{{\left( {{a^5}} \right)}^{\frac{3}{4}}}}}{{{a^5}}}b{c^{\frac{2}{3}}} = \cr
& \frac{{{a^{\frac{{15}}{4}}}}}{{{a^5}}}b{c^{\frac{2}{3}}} = \cr
& \frac{{\root 4 \of {{a^{15}}} }}{{{a^5}}}b\root 3 \of {{c^2}} \cr} $

Stap voor stap. Je moet maar 's kijken of dat zo lukt.

Naschrift
Ik was vergeten dat er een derde regel is die zegt dat je wortels zoveel mogelijk moet vereenvoudigen. Je krijgt dan:

$\eqalign{
& \frac{{\root 4 \of {{a^{15}}} }}{{{a^5}}}b\root 3 \of {{c^2}} = \cr
& \frac{{{a^3}\root 4 \of {{a^3}} }}{{{a^5}}}b\root 3 \of {{c^2}} = \cr
& \frac{{\root 4 \of {{a^3}} }}{{{a^2}}}b\root 3 \of {{c^2}} \cr} $

Zo komen we er wel...

WvR
14-1-2025


-1

Is (sqrt((1+sinx)/(1-sinx)))^-1 gelijk aan sqrt((1-sinx)/(1+sinx))? Is dit een eig dat de wortel van het quotient tot de macht -1 zo verandert en hoe ebwijs je dit in het algemeen of zijn er voorwaarden?

Drin
12-5-2025

Antwoord

Printen
Je hebt eigenlijk :

( $\sqrt{} $ a)^-1 = $\sqrt{} $ (a^-1) = a^(-1/2)

En de vorm die hier onder het wortelteken staat is altijd positief, dus geen bestaansvoorwaarde:

1+sin(x)/1-sin(x) $ \ge $ 0

Als x = 0, wordt de noemer 1 + sin(0) = 1

LL
12-5-2025


Re: -1

Maar als x=0, dan wordt de noemer toch 0?

drin
13-5-2025

Antwoord

Printen
Als x= 0 wordt de noemer 1 + sin(0) = 1
Voor x $\to $ 3 $\pi$ /2 + 2k $\pi$ nadert de breuk naar + $\infty $

LL
13-5-2025


Tan2x/tanx

Hallo, als ik D(tan2x/tanx) wil berekenen, heb ik de quotientregel gebruikt, en dan op gelijke noemer gezet, maar dan zat ik vast:
(2sinxcosx-cos2xsin2x)/cos2xcos22x)/tan2x, kan iemand me verder helpen aub? Alvast bedankt, mvg
Fedor

Fedor
18-5-2025

Antwoord

Printen
Er is niet echt een `beste' antwoord. Je had ook het resultaat van de quotiëntregel kunnen laten staan. Je kunt je resultaat een beetje vereenvoudigen via $2\sin x\cdot\cos x=\sin2x$:
$$\frac{(1-\cos2x)\sin 2x}{\sin^2x\cdot\cos^22x}
$$Een alternatief: als je $(\tan x)'=1+\tan^2x$ gebruikt kun je uitkomen op
$$\frac{(\tan x-\tan2x)(2-2\tan x\cdot\tan2x)}{\tan^2x}
$$Of je kunt $\tan2x=\frac{2\tan x}{1-\tan^2x}$ gebruiken om je functie om te werken tot
$$\frac{\tan 2x}{\tan x}=\frac2{1-\tan^2x}
$$en dan differentiëren met behulp van de kettingregel:
$$\frac{-2}{(1-\tan^2x)^2}\cdot-2\tan x\cdot(1+\tan^2x) =
\frac{4\tan x\cdot(1+\tan^2x)}{(1-\tan^2x)^2}
$$ook een mooie formule.

kphart
19-5-2025


Voetbal

Het oppervlak van een klassieke voetbal is opgebouwd uit een aaneenschakeling van regelmatige (zwarte) vijf- en
(witte) zeshoeken, waarbij elke vijfhoek telkens door enkel zeshoeken wordt begrensd. Als je weet dat het patroon
vertrekt van 12 vijfhoeken, hoeveel zeshoeken zijn er dan nodig om een voetbal te vormen?

Is er een manier om makkelijk tot het antwoord te komen (20) want ik zou niet direct weten hoe te beginnen?
Groeten,Frederik

freder
9-6-2025

Antwoord

Printen
Als je naar een voetbal kijkt zie je dat elk zwart vlak vijf verbindingen heeft met witte vlakken, en omgekeerd elk wit vlak drie verbindingen met zwarte vlakken.
Het aantal zwart-witverbindingen is dus gelijk aan $5\times Z$ en aan $3\times W$. We vinden $3W=5Z$.

kphart
9-6-2025


home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2025 WisFaq - versie 3