\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Dobbelstenen

In mijn Getal en Ruimte-boek staat de volgende vraag waar ik niet uit kom:
Annelies gooit net zo lang met twee dobbelstenen totdat ze minstens één keer zes heeft gegooid. Bereken de kans dat ze vier keer moet gooien.
Ik dacht eerst 5/6·5/6·5/6·5/6·1/6·(6!/(3!·(6-3)!), maar dat is niet goed, omdat ik het m.b.v. de Grafische rekenmachine moet doen.
Klopt deze manier wel? En hoe doe ik het met de GR?
Floor.

Floor
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 17 april 2010

Antwoord

Dag Floor,
Als het de bedoeling is dat Annelies met twee dobbelstenen in totaal 6 gooit, dus 1+5, 2+4 of 3+3, dan is de kans op totaal 6 niet 1/6, maar....
Of denk je dat de bedoeling is dat minstens een van de twee dobbelstenen een 6 is?
In dat geval zou je de kans op minstens een 6 per worp kunnen berekenen met een binomiale verdeling: kans op succes=p=1/6 en n=2. Gevraagd :P(k=1).(k=aantal successen en n=aantal pogingen).
Maar daar heb je die binomcdf functie eigenlijk helemaal niet voor nodig, want P(k=1)=1-P(k=0) en dat is gewoon 1-(5/6)2
Die kans P gebruik je dan weer om te berekenen dat dat 4 keer mis gaat en een keer raak, ofwel (1-P)4·P.

Was dat wat je bedoelt?
Zoniet, dan hoor ik het wel weer.
Groeten,
Lieke.

ldr
zaterdag 17 april 2010

 Re: Dobbelstenen 

©2001-2024 WisFaq