Goniometrische vergelijking ingangsexamen
Welk van de volgende waarden van x voldoet aan de vergelijking: 4.sin2(2x+40°)= 3 ? antw. A. -50°, B. -20°, C. 20°, D. 50° Ik gebruik de volgende formules: sin x = sin A Û x= A + k.360° of x= (180°-A) + k.360° maar ik kom uit uit op: x= 10° + k.180° of x= 40° + k.180° Ik weet ECHT ni hoe ik aan een van de gegeven oplossingen moet komen.. Kan iemand deze oefening is uitschrijven met mat uitleg misschien? Hartelijk dank xx
Gamze
Student universiteit België - donderdag 14 augustus 2008
Antwoord
Gamze, Neem links en rechts de wortel en weet dat sin(p/3)=1/2Ö3.
kn
donderdag 14 augustus 2008
©2001-2024 WisFaq
|