\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

De variantie van X

k	k-u	(k-u)²		P(X=k)	  P(X=k)·(k-u)²
0 -3 9 0 0
1 -2 4 0,15 0,6
2 -1 1 0,2 0,2
3 0 0 0,3 0
4 1 1 0,2 0,2
5 2 4 0,15 0,6
6 3 9 0 0
Hoe komen ze aan de 4de kolom als gegeven is dat (de verwachtingswaarde) m = 3? p(X=k)? En hoe komen ze aan m = 3? Berekenen ze die of is dat gegeven?

Barry
Student hbo - woensdag 10 december 2003

Antwoord

Je moet de kansen op een uitkomst steeds vermenigvuldigen met die bewuste uitkomst en vervolgens alles optellen. Daarmee hou je dus automatisch met de frequentie waarmee een uitkomst kan voorkomen.

Tja, en wat die kansen betreft, daar kan ik natuurlijk niks over zeggen. Die zijn óf gegeven óf volgen uit het experiment dat bij deze opgave hoort.

MBL
woensdag 10 december 2003

 Re: De variantie van X 

©2001-2024 WisFaq