Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 97047 

Re: Formule opstellen uit lijnen

Hallo,

Bij E snap ik het antwoord niet, zou je dat misschien kunnen uitleggen?
Trouwens bij C vroeg ik me ook af waarom het -4-6 is maar die -6-4

Irem
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 3 juni 2022

Antwoord

Bij $E.$ is gegeven dat de lijn door $(-2,2)$ gaat en evenwijdig is met de lijn $y=-2\frac{1}{2}x+4$. De vergelijking van de lijn door $(-2,2)$ wordt dan in ieder geval iets als:

$y=-2\frac{1}{2}x+b$ waarbij je $b$ moet uitrekeken. Dat doe je dan door het punt $(-2,2)$ in te vullen in de vergelijking en dan de $b$ uit te rekenen.

Je krijgt dan:

$x=-2$ en $y=2$
$2=-2\frac{1}{2}\times-2+b$
$2=5+b$
$b=-3$

De vergelijking wordt $y=-2\frac{1}{2}x-3$

Bij vraag C. volg ik het stappenplan van 2. lineaire formules opstellen.

Kies $A(6,-4)$ en $B(-2,-4)$. Er geldt dan:

$
\eqalign{
& x_A = 6 \cr
& y_A = - 4 \cr
& x_B = - 2 \cr
& y_B = - 4 \cr
& rico = \frac{{y_B - y_A }}
{{x_B - x_A }} = \frac{{ - 4 - - 4}}
{{ - 4 - 6}} = \frac{0}
{{ - 10}} = 0 \cr
& n:y = - 4 \cr}
$

Belangrijk daarbij is dat als je boven de $y$ van $B$ min de $y$ van $A$ doet dat je dan onder de $x$ van $B$ min de $x$ van $A$ doet. Omgekeerd mag ook, als je maar onder en boven hetzelfde doet.

Hopelijk helpt dat.

Op 2. lineaire formules opstellen staat meer uitleg en allerlei voorbeelden voor HAVO wiskunde A. Misschien heb je daar nog iets aan...

WvR
vrijdag 3 juni 2022

©2001-2024 WisFaq