De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Termen

De uitkomst is 66. 1e term 2 meer dan 2e term. 3e term 5 minder dan 2e term. Hoeveel is de 3e term?

Joep V
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - maandag 24 augustus 2020

Antwoord

't Is niet helemaal duidelijk. Je schrijft de 'uitkomst' is 66, maar 't is niet duidelijk waarvan, maar ik ga er dan maar even van uit dat het gaat om de som van de eerste drie termen van een rij. Je krijgt dan:

v1 + v2 + v3 = 66
v1 = v2 + 2
v3 = v2 - 5

Je hebt dan een stelsel van 3 vergelijkingen met 3 onbekenden. Dat zou oplosbaar moeten zijn. Lukt dat?

TIP
Substitueer de tweede en de derde vergelijking in de eerste vergelijking en je bent er al bijna.

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 24 augustus 2020



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3