De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Een analogie met de stelling van Pythagoras

Stel ik heb een rechthoekige driehoek ABC met de rechte hoek tussen de lijnstukken AB en AC. De lengte van AB is a, de lengte van AC is b en de lengte van de schuine zijde BC is c. Dan geldt volgens Pythagoras Ö(a2+b2)=c. Nu heb ik een andere formule, nl. Ö(exp(b2-a2)). Is hier ook sprake van een lengte en de lengte van welke lijn hoort dan bij deze formule?

Ad van
Docent - vrijdag 24 juli 2009

Antwoord

Aangezien de eenheid van jouw formule geen lengte-eenheid is, zal je geen lijnstuk kunnen verzinnen waar die formule de lengte van is.

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zaterdag 25 juli 2009
 Re: Een analogie met de stelling van Pythagoras 



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3