De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Teken het Venn-diagram

Er worden 500 studenten onderzocht, of ze lopen( L), fietsen(F) en/of zwemmen (Z).157 studenten doen geen van de drie sporten, 275 doen juist ¨¦¨¦n sport,61 juist twee sporten en 7 juist drie sporten.149 studenten lopen maar niet zwemmen, 162 lopen maar niet fietsen, 112 zwemmen maar niet lopen en dat er 128 zwemmen maar niet fietsen.

a) Hoeveel lopen, maar zwemmen en fietsen niet.opl=132
b) hoeveel studenten lopen en zwemmen, maar fietsen niet.opl=30
c) hoeveel lopen en fietsen, maar zwemmen niet?opl=17

500-157= 343 studenten doen minstens ¨¦¨¦n sport
Z U F U L= 343
L \ Z= 149
L \ F= 162
Z \ L= 112
Z \ F= 128
L ¡É F ¡É Z= 7
F \ L= 343 -(149+128+7)= 59
F \ Z= 343 -(162+112+7)= 62
En dan zit ik vast ik zie niet hoe je nu verder moet?

Styn H
Student Hoger Onderwijs België - woensdag 13 december 2006

Antwoord

Ik zou het Venn-diagram maar 's tekenen:

q48068img1.gif

Als je de verschillende aantallen in de gebieden aangeeft met een variabele dan kan je de 'gegevens' vertalen naar een stelsel van 6 vergelijkingen met 6 onbekenden:

a+c+e=275
b+d+f=61
a+b=149
a+f=162
e+d=112
e+f=128

Oplossen en je weet alles!

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 13 december 2006



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3