De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Re: Enkele oefeningen op logaritmische en exponentiële functies

 Dit is een reactie op vraag 37474 
c) Ik neem deze de 2-log van beide termen, hierdoor kom ik aan beide kanten van het =teken een optelling uit. Nu plaats ik de machten voor de het logaritme en dan bekom ik dit:
(3+x).log2 + (7+4x).log5 = (5+2x).log3 + (6+3x).log4
Û(3+x) + (7+4x).log5 = (5+2x).log3 + 2.(6+3x)
Met log = de 2-log.

Als ik dit dan verder uitreken kom ik heel getallen met veel cijfers na de komma uit, wat vrij moeilijk is om mee te werken. Moet ik het toch zo doen of gaat het anders ?

Stef
3de graad ASO - zondag 1 mei 2005

Antwoord

dag Stef,

Dit is wel de manier.
Je kunt zo lang mogelijk doorrekenen met 2log3 en 2log5 (dus nog niet decimaal benaderen), en eventueel pas op het laatst de benaderingen gebruiken. Dan valt het rekenwerk toch wel mee?
succes,

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 2 mei 2005



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3