De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Ongelijkheid oplossen in R

hoi.. hier komt ie
los de volgende vergelijking op : (in )
Ö(3x2+2x+1) Ö(51)/3 - Ö(3x2-4x+2)

ik dacht 3x2+2x+1=3(x+1/3)2+2/3
3x2-4x+2=3(x-2/3)2+2/3
stel Y=x+1/3 dan geldt
3x2+2x+1=3y2+2/3
3x2-4x+2=3(y-1)2+2/3 en we krijgen

Ö(3y2+2/3) Ö(51)/3 - Ö(3(y-1)2+2/3)
maar ik ben nog steeds niet van dat wortel teken af.
:S:S....
kan iemand me miscchien helpen?

Zuric
3de graad ASO - dinsdag 16 november 2004

Antwoord

Zuric,
Misschien is de volgende aanpak een oplossing.
We weten dat (Öa-Öb)2=a+b-2Ö(ab), dus a+b2Öab.
Het gelijk teken geldt als a=b.
Neem f(x)=3x2+2x+1 en g(x)=3x2-4x+2. Nuttig om op te merken dat beide functies positief zijn op .
Dus: Ö(f(x))+Ö(g(x)) neemt de kleinste waarde aan als f(x)=g(x), dus voor x=1/6..
Nu is Ö(f(1/6))+Ö(g(1/6))=(Ö51)/3.
Conclusie: de ongelijkheid geldt voor alle x uit .

kn
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 16 november 2004



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3