|
|
\require{AMSmath}
Het drie deuren probleem
Maakt het voor de kans op de hoofdprijs wat uit of de kandidaat in tweede instantie nog wisselt van gekozen deur?
En wat maakt het zo moeilijk om tot een overtuigende redenering te komen?
Kunt u mij misschien zoveel mogelijk vertellen over het drie deuren probleem/Willem Ruis probleem?
lianne
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 9 februari 2002
Antwoord
Kijk ook eens bij de vragen en antwoorden van deze vragen:Het probleem bij dit probleem zit hem vooral in het 'gezonde verstand'. Qua wiskunde is het niet zo ingewikkeld, maar je 'gezonde verstand' werkt niet erg mee...
Zo (om maar eens wat te noemen) is het mogelijk 4 dobbelstenen te contrueren waarbij B wint van A, C van B, D van C en vervolgens A van D. Als je het uitrekent klopt het precies, maar voor je 'gevoel' moet dat niet kunnen. En toch is het zo... Wat er fout gaat is dat je het concept (transitiviteit heet dat: als b>a en c>b dan moet c>a zijn) toepast in een situatie waarbij dat niet geldt. Bij kansen en deze bijzonder dobbelstenen gaat die vlieger niet op!
Waarschijnlijk zit de menselijke geest zo in elkaar dat je vasthoudt aan een 'normale denkwijze', dat toepast op alle mogelijk situaties, waarbij soms blijkt dat die 'waarheid' niet altijd klopt.
Voor wat betreft het drie-deuren-probleem is zoiets waarschijnlijk het probleem. Wiskundig geen probleem, maar ja... het blijft een 'onbehaaglijk' gevoel.
Dat is nu precies waar het bij wiskunde natuurlijk om gaat. Niet het idee of het gevoel is doorslaggevend maar het bewijs! En als het is bewezen dan is het zo... en niet anders!
Zie ook The Monty Hall Problem
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zaterdag 9 februari 2002
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|