\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Oplossen van een functie

Ik zit met een probleem,
Als voorbeeld neem ik deze funcie:
f(x)=r2 + 0,5h2 = 42
Hieruit moet je h berekenen.
Dus dan doe je .....
f(x)=0,5h2 = 42 - r2
f(x)=0,25h2=16 - r2
de stap die je nu gaat nemen weet ik wel maar ik wil weten of je dit ook voor alle andere soort functies moet nemen...
Je moet 0,25h2 met 4 vermenigvuldigen en daarna 16 en r2 met 4 vermenigvuldigen.
mijn vraag= moet je altijd beide delen vermenigvuldigen? Stel je voor je vermenigvuldigt eerst de 16 met een getal, moet je dan de r2 ook met dat getal vermenigvuldigen, geldt dit ook voor andere soort functies?
Hebben jullie voorbeelden met dit soort situaties?

-
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 27 maart 2005

Antwoord

Een opmerking vooraf :Ik begrijp dat je met 0,5h2 bedoelt(0,5h)2
Verder kun je die f(x) beter weg laten
Nu je vraag:
0,25·h2=16 - r2
h2 = ... ?
Links vermenigvuldig je met 4 , wat moet je rechts doen?
Moet je beide termen ( 16 en r2) met 4 vermenigvildigen?
Het best werkt in zo'n geval een eenvoudig voorbeeld
Als je 98 (dus 100-2) met 4 wilt vermenigvuldigen kun je dat als volgt aanpakken : 4×100 - 4× 2
Iets dergelijks geldt voor 4×102.
Meer in het algemeen p·(a+b) =p·a+p·b. Dit wordt wel de distributieve wet genoemd.

Soms moet je maar één van beide vermenigvuldigen.
Kijk eens naar het volgende voorbeeld. Je werkt 4 dagen per week , 3 uur per dag voor een uurloon van 10 euro
Je verdient dus per week: 4×3×10 euro
Er zijn verschillende manieren om dit uit te rekenen,
bijv. (4×3)×10 of 4×10×3, maar in dit geval moet je één van beide getallen met 4 vermenigvuldigen, en niet beide
Meer in het algemeen p·(a·b) = p·a·b [=p·b.a]

gk
zondag 27 maart 2005

©2001-2024 WisFaq