Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Gram-Schmidtprocedure

Stel dat we drie onafhankelijke vectoren in $\mathbf{R}$3 hebben, v1, v2 en v3. In ons dictaat staat dat we bij de eerste stap ervoor zorgen dat v2 en v3 als het ware 'plat' worden geslagen, dus dat zij een vlak opspannen waar v1 loodrecht op staat. De twee vectoren loodrecht op v1 heten dan v2' en v3'. Daarna herhalen wij deze procedure zodat v3'' loodrecht staat op v2'. Dus nu geldt dat v1, v2', v3'' onderling loodrecht staan. Tot zover logisch. Maar dan wordt er gezegd dat v3'' ook nog loodrecht staat op v2. Dit vind ik raar, want waarom is dat zo? Dat v3'' loodrecht is op v2' is logisch want dat is per constructie, maar waarom geldt dan ook orthogonaliteit met v2?

Richar
Student universiteit - donderdag 2 januari 2020

Antwoord

De Vector $v_3''$ staat loodrecht op het vlak opgespannen door $v_1$ en $v_2'$; de Vector $v_2$ litt ook in dag vlak.

kphart
donderdag 2 januari 2020

©2001-2024 WisFaq