Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Delen en vermenigvuldigen

Opgave 1
  1. 12:−4=−3 omdat −4×−3=12
  2. −12:4=−3 omdat 4×−3=−12
  3. −12:−4=3 omdat −4×3=−12
  4. −110:−11=10 omdat −11×10=−110
  5. 48:−8=−6 omdat −8×−6=48
  6. −35:7=−5 omdat 7×−5=−35
Hoe zit dit regel in elkaar?
Waarom is 12−4=−3 omdat −4×−3=12?

romeo
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - woensdag 28 februari 2018

Antwoord

De uitkomst van $12$ gedeeld door $3$ moet $4$ zijn omdat $4\times 3=12$. Hetzelfde geldt voor het delen van negatieve getallen. De rekenregels voor het vermenigvuldigen moeten
natuurlijk wel blijven werken!

Dus: 12−4=−3 OMDAT −4×−3=12. Denk maar aan 'min keer min is plus'.

Helpt dat?

WvR
woensdag 28 februari 2018

©2001-2024 WisFaq