Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Steekproefomvang bij gegeven populatie en betrouwbaarheid

Voor mijn studie moet ik voor een project 'marktonderzoek' een schriftelijke enquete gaan houden. Om te zien hoeveel mensen daarvoor in aanmerking komen moet ik de steekproefomvang berekeken. Als ik weet hoeveel huishoudens er in een bepaald gebied wonen bijvoorbeeld 800 huishoudens, dan kan ik toch bijvoorbeeld met een betrouwbaarheidspercentage van 95% uitrekenen hoeveel mensen er in aanmerking komen voor de steekproef.

Ik heb wel gelezen over de formule +/- 1,65 *P*Q/n. Alleen ik weet niet hoe ik dit in moet vullen. Kunt misschien mij uitleggen hoe ik dit alles moet berekenen?

Daniel
Student hbo - donderdag 13 februari 2003

Antwoord

haha en je moet het zeker vandaag inleveren ook nog he ??

Ik ken dat bij de hsbos....

Die achthonderd huishoudens lijkt me niet echt zo relevant. In neem aan dat je een onderzoek doet voor een veel grotere markt dan die 800 huishoudens. Dat je toevallig alleen maar de mogelijkheid hebt om in een klein dorpje te enqueteren is slordig maar doet daar niets aan af. Wanneer eigenlijk de populatie veel groter is dan die 800 hoef je je daar geen zorgen over te maken.

Eerst moet je voor jezelf twee beslissingen nemen.

1. Welke betrouwbaarheid kies ik voor mijn onderzoek en dus voor mijn uitspraken (blijkbaar gezien de z waarde van 1,65 heb jij gekozen voor 90% betrouwbaarheid)

2. Wat mag de onnauwkeurigheid van mijn uitspraken maximaal zijn. In jouw geval met een steekproefgrootte voor fractieschattingen gaat men meestal uit van een onnauwkeurigheid van 5%. Maar dat hoeft zeker niet altijd, laten we daarom maar eens 3% nemen

De formule 1,65(p*q/n) ofwel 1,65(p*q)/n

geeft de onnauwkeurigheid bij fractieschattingen aan.

Nu kom je daar in het algemeen niet veel verder mee omdat je niets van die p en die q weet.

We maken daarom gebruik van de wetenschap dat p·q maximaal 1/2.1/2 wordt.

De maximale marge wordt dus 1,65(1/2·1/2)/n en dit moet dus 0,03 opleveren, dat wilde je namelijk zelf, nietwaar ?

Berekenen levert op 1,65·1/2/n=0,03

En dan kun je die n en dus die n oplossen. Dat kun je vast zelf ! Het zal ruim 750 opleveren lijkt mij.

Vergeet die eindige populatie maar even, je docent zal die correctie vast niet van je verwachten.

Met vriendelijke groet

JaDeX

jadex
donderdag 13 februari 2003

©2001-2024 WisFaq