Opdracht: Bepaal de eenheidsvector loodrecht op v = ( 1 , √3 )
Dit is een vector die op een assenstelsel naar rechtboven wijst. Bvb van (0,0) naar ( 1 , √3 ). Correct? Hoe kun je hier eenheidsvectoren op bepalen, en waarom zijn het er 2?
Alvast bedankt!
Sebast
3de graad ASO - zondag 14 september 2014
Antwoord
Volgens mij wordt met een eenheidsvector hier bedoeld een vector met lengte 1. Vectoren loodrecht op (1,√3) hebben de vorm: (-√(3)a,a) De lengte van zo'n vector is 2|a| Je moet dus oplossen 2|a|=1, dus a=1/2 of a=-1/2 De gevraagde vectoren zijn dus (-1/2√(3),1/2) en (1/2√(3),-1/2)