Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Oefeningen complexe getallen

Beste wisfaq,

Ik heb uw hulp nodig. Deze donderdag heb ik een examen wiskunde maar ik snap niks van onderstaande oefeningen. Zou u me kunnen helpen:

1) Los op in C
1.1) (z-2i)4=1
1.2) 1+(cos(3x) +isin(5x))·(cos(5x)+isin(5x))

2)Bepaal a$\in$R zodat ai een oplossing is van:
z4-2z3+72-4z+10=0

3)Ontbind in factoren: z3-1

de antwoorden heb ik gekregen:
1.1)w0= 1+2i ; w1= 3i ;w2= -1+2i ; w3= i

1.2) x= $\pi$/8 +k·$\pi$/4 met k$\in$Z

2) a= /À√2

3) z3-1 = (z-1)·(z+1/2-3√/2)·(z+1/2+3√/2

Alvast bedankt!

Met vriendelijke groet

Philip
3de graad ASO - maandag 9 juni 2014

Antwoord

1.1)De eerste conclusies moeten zijn:
z-2i = 1 of z-2i = -1 of z-2i = i of z-2i = -i waarna de rest volgt.

1.2) Dit is helemaal geen vergelijking want er staat geen isgelijkteken in.
Kijk trouwens even na of er inderdaad cos(3x) staat en niet cos(5x).

2) Vul z = ai in en werk dat uit. Je krijgt volgens mij de vergelijking
a4+2ia3-7a2-4ai+10 = 0 ofwel a4 - 7a2 + 10 + i(2a3 - 4a) = 0
Dan moeten a4 - 7a2 + 10 = 0 Ù 2a3 - 4a = 0

3) De 'normale' ontbinding is (z-1)(z2+z+1) wat je snel kunt nagaan door dit uit te werken. Blijkbaar wil men dat je ook de tweede vorm tussen haakjes ontbindt. Daartoe moet je bedenken dat als z2+z+1 = 0 de oplossingen z = a en z = b heeft, de vorm uiteenvalt in (z - a)(z-b).
Bepaal dus de oplossingen van de vergelijking z2 + z + 1 = 0 wat bijv. met de abc-formule zou kunnen.

MBL
maandag 9 juni 2014

©2001-2024 WisFaq