Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 64238 

Re: Logaritmische vergelijkingen

BEDANKT!!!!
Nu juist nog de eerste: de opgave zit als volgt in elkaar:
er staat 1 gedeeld door xlog 2 en rechts is 8 daadwerkelijk het grondtal.
alvast bedankt!

eva
3de graad ASO - maandag 7 februari 2011

Antwoord

Ik neem maar aan dat de x die links staat, óók grondtal is.
Gezien het feit dat er rechts grondtallen 4 = 22 en 8 = 23 staan, is het wel handig om alles om te zetten naar grondtal 2.
Eerst links: 1/(xlog(2)) = 1/(log(2)/log(x)) (en hier kun je nog elk gewenst grondtal kiezen!). Kies je grondtal 2, dan krijg je 1/2log(x)
Nu rechts.
4log(x2 - 6x + 11) = 2log(Ö(x2 - 6x + 11)) en als je nu de 2 die er nog voor staat 'naar boven' brengt, dan valt de wortel weer mooi weg!
Kortom: 2.4log(x2 - 6x + 11) = 2log(x2 - 6x + 11)
Ten slotte: 3.8log(6) = 8log(63) = 2log(6)
Nu is alles op grondtal 2 gebaseerd en dan denk ik dat het probleem is opgelost. Hou alleen nog even in de gaten dat de term die links staat tot gevolg heeft dat x0 en ook ongelijk 1 moet zijn. Dat geldt nu eenmaal voor grondtallen.
Bovendien moet x2 - 6x + 11 positief blijven, maar dat is het geval voor elke x (zie je trouwens waarom?).
In het algemeen: logaritmische vergelijkingen moet je na het oplossen altijd even controleren.

MBL
maandag 7 februari 2011

©2001-2024 WisFaq