Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Rekenen met kansen

Ik zit vast bij deze vraag.
Op een school zitten 35 kinderen onder de 15 jaar van wie er vijf uit een eenoudergezin komen. Voor een concert worden willekeurig zes leerlingen aangewezen.

C. Bereken de kans dat hierbij twee kinderen uit een eenoudergezin komen.
Wat ik gedaan heb, is: 5:35=0,14 dus 14% kinderen komen uit een eenoudergezin en 86% niet.
2 uit 6 keer (0,14)^2 . (0,86)^4 =0,160 maar in het boek staat 0,169. Ik weet niet waar ik de fout maak.
Kunt u mij even helpen en alvast bedankt.

Ali
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 30 september 2008

Antwoord

De berekening die je maakt is enkel correct als je elk kind na "trekking" terug in de groep plaatst. Alleen dan is de kans om een kind uit een eenoudergezin te trekken constant. Jouw berekening gebruik je bijvoorbeeld de vraag hoe groot de kans is om 4 zessen te gooien met een dobbelsteen in 20 worpen, de kans om een zes te gooien blijft gedurende het experiment overanderd.

De correcte manier:
Hoeveel manieren zijn er in totaal om 6 leerlingen uit de groep van 35 te trekken? Hoeveel manieren zijn er om er 2 uit de groep van eenoudergezinkinderen te trekken? Hoeveel manieren zijn er om er 4 uit de groep van tweeoudergezinkinderen te trekken?

cl
dinsdag 30 september 2008

©2001-2024 WisFaq