Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Twee vergelijking met twee onbekende

hallo,
kunnen jullie me verder helpen met deze:
In een filmzaal zitten 400 toeschouwers. Volwassenen betaalden 4,5 €, kinderen 3,5 €. Als er 1480 € in kas is, hoeveel kinderen zitten er dan in de zaal?
volw = x
kind= y = 400 -x
x + y = 400
4,5x + 3,5(400-x) = 1480
4,5x + 1250 - 3,5x = 1480
1x = 230
maar dat is niet juist .
en ik heb er hier nog één, maar ik weet niet goed te beginnen:
Een directeur wil een bedrag onder zijn arbeiders verdelen. Geeft hij ze elk 75 €, dan houdt hij 625 € over, geeft hij iedereen 87,5 € dan komt hij 500 € tekort. Hoeveel arbeiders zijn er?
met vriendelijke groeten

danny
Ouder - vrijdag 18 oktober 2002

Antwoord

3,5·400=1400 en niet 1250.
Je krijgt dan:
4,5x + 1400 - 3,5x = 1480
x=80
y=320

2)
Noem het aantal 'arbeiders' n en het bedrag B. Je krijgt dan:
75·n+625=B
87,5·n-500=B
En dan volgt de rest vanzelf...

WvR
vrijdag 18 oktober 2002

©2001-2024 WisFaq