Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Momentvergelijking

Er zijn 3 vergelijkingen opgesteld:

(1) Cy·sin30° + By·sin30° - Ax = 0
(2) -300 + Cy·cos30° + By·cos30° = 0
(3) -By·2 + 4000 - Cy·6 + (300·cos30°)·8 = 0

In mijn boek staat: "Wanneer we de vergelijkingen (2) en (3) tegelijkertijd oplossen, krijgen we

By = -1000
Cy = 1346.4

Dit klopt wel maar ik snap niet hoe ze die vergelijkingen tegelijkertijd oplossen,,,kan iemand mij dit uitleggen hoe ze dit doen???

Alvast bedankt

Paul
Student hbo - donderdag 5 januari 2006

Antwoord

Beste Paul,

Ze nemen vgl 2 en 3 even apart omdat deze enkel By en Cy bevatten, die kun je dus daaruit oplossen.
Vermits cos(30°) = Ö3/2 volgt uit vergelijking (2) dat -300 + Ö3/2 Cy + Ö3/2 By = 0.

Als je dit oplost naar By dan vind je: By = 200Ö3 - Cy.
Substitueer dit in vgl (3) en los op naar Cy, haal dan uit (2) of (3) ook By.

mvg,
Tom

td
donderdag 5 januari 2006

©2001-2024 WisFaq