Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Oefening ivm rijen

gegeven de rij {Un}nÎN met Un = Ö(2+Ö(2)+Ö(2)....+Ö(2) (n wortelvormen)
a) bewijs dat de rij convergeert
b) bewijs dat Un2=2+(Un-1)
c) leid uit b) het reëele getal L= lim (n®+¥) Un af
ik begrijp helemaal niet hoe ik hier moet aan beginnen, kunnen jullie mij soms helpen?

mindy
Student universiteit België - zondag 2 januari 2005

Antwoord

a) De rij is stijgend (triviaal). Bewijs nu dat voor alle n geldt Un 2 (gaat met volledige inductie). Het gevolg hiervan is dat de rij moet convergeren.
b) Un=Ö(2+Un-1) Þ Un2=2+Un-1
c) Noem de waarde waarnaar de rij convergeert a dan geldt Ö(2+a) = a dan 2+a=a2 en dus a=2

Zelf nog even waterdicht maken en netjes opschrijven.

Met vriendelijke groet
JaDeX

jadex
zondag 2 januari 2005

 Re: Oefening ivm rijen 

©2001-2024 WisFaq