Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 31821 

Re: Annuiteiten

Er zijn dus eigelijk de volgende dingen die je moet berekenen:
(1.0411 -1)/(0.04)=
en (1.0358 -1.035)/(0.035)=

Maar nou snap ik niet waarom het bij de eerste berekening
-1 is en niet -1.04
en bij de tweede berekening
-1.035 is en niet -1

Ik hoop dat iemand mij dit uit kan leggen.
Alvast bedankt.

Bianca
Student hbo - donderdag 30 december 2004

Antwoord

In het eerste geval gaat het om: 1,0410+1,049+....+1.
In het tweede geval gaat het om: 1,0357+1,0356+..+1,035.

De som van de meetkundige rij 1+r+r2+r3+...rn-1 is gelijk aan (rn-1)/(r-1)
De som van de meetkundige rij r+r2+r3+...rn=r.(1+r+r2+r3+...rn-1)=r.(rn-1)/(r-1)=(rn+1-r)/(r-1).
Dit laat zich samenvatten in de "woordformule" :
(eerstvolgende term-eerste term)/(reden-1).
Deze woordformule toegepast op: 1+...+1,049+1,0410levert: (1,0411-1)/(0,04).
Toegepast op 1,035+....+1,0356+1,0357 levert (1,0358-1,035)/0.035

hk
donderdag 30 december 2004

©2001-2024 WisFaq