Dit doet me een beetje denken aan mijn studententijd, toen we de pagina's van ons zangboek (codex) gecodificeerd moesten opdreunen tijdens de cantussen...
Het was iets van: 0 = gat 1 = stok 2 = zwaan 3 = half gat van boven, half gat van onder 4 = vlag ...
Dan stopt de analogie, maar we kunnen tenminste de code tot en met 9 snappen: 0 = een gat (code 1) 1 = een stok (code 0) 2 = een halve cirkel (code 0.5) 3 = 2 halve cirkels (0.5+0.5) 4 = een stok (0) 5 = een halve cirkel (0.5) 6 = een gat en een halve cirkel (1+0.5) 7 = een stok (0) 8 = 2 gaten (1+1) 9 = een gat en een halve cirkel (1+0.5)
Hoe het verder moet is niet 100% duidelijk, maar op basis van ons enige feit met meer dan 1 cijfer, kan ik bijvoorbeeld aannemen dat enkel het laatste cijfer telt: 10=0=(1) 11=1=(0) 13=3=(0.5+0.5) 26=6=(1+0.5)