Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Meetfouten

Bij een opgave in een opfrisboek, staat:
a. Meet hoe dik een dubbeltje is. (antw was 1 mm)
b. Meet hoe hoog een stapeltje van 10 dubbeltjes is. (antw was 12 mm voor 7 muntjes)
c. Geef op grond van antw b. een nieuwe schatting van de dikte van 1 dubbeltje. (12/7 mm voor 1 muntje)
d. Wat kan je zeggen over je antwoord op vraag c (in vergelijking met a. en bij meten met dezelfde nauwkeurigheid) en wat heeft dat met de verdeeleigenschap te maken.

Als antwoord voor het verschil in meten wordt gegeven dat bij het meten van 10 dubbeltjes de nauwkeurigheid 10 keer zo groot is als bij a., omdat de meetfout even groot is als de meetfout bij het meten van 1 dubbeltje. Omdat je met dezelfde lineaal werkt.

Maar de meetfout is toch 10 keer zo groot? Als 1 cm op de lineaal in werkelijkheid 1,2 cm is, dan is 10 cm op de lineaal toch 12 cm in werkelijkheid, en is de meetfout toch 2 cm bij 10 muntjes en 0,2 bij 1 muntje. Dus het meten van het stapeltje is niet nauwkeuriger dan het meten van 1 muntje.

Shanti
Student universiteit - dinsdag 2 december 2003

Antwoord

De meetfout slaat in dit geval op de kleinste onderverdeling op je meetlat.

Als de ware lengte tussen twee meetstreepjes valt, dan kan je bij gebrek aan een nog kleinere onderverdeling eingelijk niks zinnigs meer zeggen over dat stukje. Je maakt dus maximaal een fout die overeenkomt met de afstand tussen twee meetstreepjes.

Het gaat dus om een gebrek aan precisie bij het aflezen, niet om een fout die in het meetinstrument zou zitten, want daar is niks aan te doen.

cl
dinsdag 2 december 2003

©2001-2024 WisFaq