|
|
\require{AMSmath}
Reageren...
Re: Derdegraadsvergelijking
Hallo We hebben gezien dat het delen in het ene lid, vermenigvuldigen wordt in het andere lid. Voorbeeld: x : 5 = 2 Û x = 2 . 5 Û x = 10 Maar als ik dat nu toepas op: 10 : x = 2 Û x = 2 . 10 Û x = 20 dan klopt dat toch niet meer? Ik voer hier toch ook de omgekeerde bewerking uit van het delen? Pff erg raar
Antwoord
Beste Evelien, Bij de tweede opgave deel je in het linkerlid door x, dat wordt vermenigvuldigen met x in het rechterlid, niet met 10! Dus 10 : x = 2 Û 10 = 2.x Û 10:2 = x Û x= 5. Persoonlijk vind ik het niet zo'n goede stelregel ("delen in ene lid is vermenigvuldigen in het andere"). Veiliger en volgens mij beter is de volgende twee regels te onthouden, je mag: - bij beide leden een constant getal optellen (of aftrekken) - beide leden met een gelijke factor (niet 0) vermenigvuldigen (of delen) mvg, Tom
Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het
antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken
van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!
|