WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op maandag 29 april 2024

Derde deelexamen p en q

Gegeven:

lijn l:v=(2,0)+l(p,2)
lijn m:v=(q,2)+m(2,p)
  1. Voor welke waarde(n) van p en q geldt hoek(l,m)=1/3$\pi$
  2. Voor welke waarde(n) van p en q geldt l=m?
Bij a. kom ik een antwoord te kort. $p$ is tevens -4-2√3 en -4+2√3. Ergens mischien een modulusstreep onder de mat weggeveegd?

Bij b. heb ik alleen $q$ gevonden ik weet hier niet zo 123 uit $p$ te vinden. Hier moet uitkomen:p=2 en q=4 v p=-2 en q=0.

Ik heb mijn uitwerking opgestuurd.

mboudd
6-5-2020

Antwoord

Bij vraag a.:

q89789img1.gif

Bij vraag b. begrijp ik niet wat je precies doet. Kan je me dat uitleggen? Dan denk ik er nog over na!

WvR
6-5-2020


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#89789 - Lineaire algebra - Leerling mbo