Toon aan dat voor alle a,b,c element van 3 geldt dat
a x (b x c) = b $<$a,c$>$ - c $<$a,b$>$
a x (b x c) =
a x (b2c3-b3c2, b3c1-b1c3, b1c2-b2c1)
= (Hoe werk je dit verder uit?)
b $<$a,c$>$ - c $<$a,b$>$
= b · (a1c1 + a2c2 + a3c3) - c · (a1b1 + a2b2 + a3b3)
= a1bc1 + a2bc2 + a3bc3 - a1b1c - a2b2c - a3b3c
Ik zit hier vast, ik zie het verband niet tussen beiden...?
Anon
30-10-2012
Als je het resultaat van b x c even weergeeft als p = (p1,p2,p3) en vector a is (a1,a2,a3), dan kun je toch op exact dezelfde manier zoals je b x c opschreef, nu toch ook a x p uitschrijven?
Daarna vergelijk je het resultaat met hetgeen je al uitgeschreven hebt voor het rechterlid.
MBL
30-10-2012
#68785 - Verzamelingen - Student universiteit België