Ik kan nergens iets vinden omtrent deze sommen in mijn boeken dan wel op wisfaq. Hopelijk kunt u mij hierbij helpen dan wel uitleggen.
1) De waarde sin(2/3$\pi$) is gelijk aan
A) 1/2
B) 1/2√3
C) -1/2
D) -1/2√3
2) cos(2x) is gelijk aan
A) 2sin2(x)-1
B) 1-2 cos2(x)
C) sin2 (x) - cos2(x)
D) 2 cos2(x)-1
3) sin(3/2$\pi$-x) is gelijk aan
A) -sin(x)
B) -cos(x)
C) cos(x)
D) sin(x)Olde Kalter
6-8-2010
1)
Gebruik de eenheidscirkel!
Aflezen bij 2/3$\pi$ geeft 1/2√3
2)
Deze formules staan (of stonden?) op de formulekaart.
Zie 6. Goniometrische vergelijkingen oplossen
3)
Gebruik de eenheidscirkel en teken een aantal punten van de grafiek!
Je begint bij 11/2$\pi$ en je gaat met de wijzers van de klok mee (het is immmers -x). Bij x=0 krijg je als functiewaarde -1. Bij 1/2$\pi$ is de functiewaarde 0,... enz... Uiteindelijk krijg je zoiets als:
..en daar zie ik toch wel y=-cos(x) in...
Waarmee dit vraagstuk ook weer 's opgelost... en de spelregels al gelezen?
WvR
6-8-2010
#62899 - Goniometrie - Student hbo