Hallo !
Schrijf de volgende breuk als som van veeltermen en een echte breuk, d.i. een breuk waarvan de graad van de teller kleiner is dan de graad van de noemer.
(x3+3x2+10)/(x2+5x+4)
Het begint al goed, want ik verstaechter de opdracht niet... DIt is wat ik al gedaan heb: ik heb de euclidische deling uitgevoerd: f(x)= (x2+5x+4)·(x-2)·+(6x+18)
(x-2)= q(x) en (6x+18)=r(x)
Ik kan niet verder... Willen jullie mij helpen?
dank u wel
J.
Jl
20-4-2007
nou, dat lijkt me anders prima.
je hebt: (x3+3x2+10)=(x2+5x+4)·(x-2)+(6x+18)
dus: (x3+3x2+10)/(x2+5x+4) = (x-2)+(6x+18)/(x2+5x+4)
oftewijl een veelterm plus een echte breuk.
missie geslaagd!
os
20-4-2007
#50414 - Formules - 2de graad ASO