WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 25 april 2024

3 vergelijkingen met 2 onbekenden

hoe bereken je dit? x·y=(x+6)·(y-2)=(x-2)·(y+1)hoe krijg ik x en y en hoe werk je het uit?

bert broersma
17-5-2006

Antwoord

Op Oppervlakte rechthoek blijft gelijk had ik toch bedacht dat het 2 vergelijkingen zijn met 2 onbekenden.

Werk de haakjes weg bij:
x·y=(x+6)(y-2)
en
x·y=(x-2)(y+1)
Je zult zien dat de term x·y bij de vergelijkingen precies tegen elkaar wegvallen. Je krijgt dan een stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden.

WvR
17-5-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#45411 - Vergelijkingen - Leerling mbo