WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op maandag 6 mei 2024

Vergelijkingen met het getal e als grondtal

Hallo!
Ik moet de vergelijking 0,2e0,2t+8 = 0,4e0,4t+2 oplossen. In het antwoordenboekje staat het antwoord 26,5, maar ik heb totaal geen idee hoe ze er aan komen. Als ik beide grafieken plot en vervolgens met intersect het snijpunt bepaal, komt daar iets met 17,023 uit. Waarschijnlijk klopt het antwoord dat in het boekje staat dan niet, maar hoe moet je zo'n probleem precies aanpakken?
In ieder geval alvast bedankt voor de moeite
Groetjes,

Lisa
14-6-2004

Antwoord

Links en rechts de 'ln' nemen! Is dat verstandig? Ach, de uitdrukkingen aan weerskanten van het 'is-gelijk-teken' zijn in ieder geval altijd groter dan 0, dus veel kan er niet misgaan:

q25435img1.gif

Zie Rekenregels machten en logaritmen voor de regels...

WvR
15-6-2004


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#25435 - Logaritmen - Leerling bovenbouw havo-vwo