WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 18 april 2024

Re: Telproblemen en rekenen met kansen

Ja...

De leraar kan dus bv. jarig zijn op 1 jan.
Die leerling kan dan nog jarig zijn op 364 dagen?
En die 14 lln., is dat dan telkens 14/364, 13/363, 12/362
Verder geraak ik niet echt...

Als je nog tijd hebt moet je nog maar eens kijken als je wil.

Sorry, maar toch heel erg bedankt!

A.
12-6-2003

Antwoord

De eerste twee stappen zijn goed
2)De kans dat een willekeurige leerling niet op 1 jan jarig is: 364/365 (ik noem deze kans even p)
maar dan
3) De kans dat ze alle veertien op een andere dag jarig zijn is dan p^14. Je vermenigvuldigt de 14 kansen van de 14 leerlingen met elkaar
4) Bij 3 heb je uitgerekend de kans dat alle leerlingen op een andere dag jarig zijn dan de leraar. De kans dat dit NIET zo is (dus minstens 1 wel jarig op dezelfde dag) is dan 1 - die kans.
Als het goed is krijg je er iets minder dan 0,04 uit

gk
12-6-2003


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#12335 - Kansrekenen - 2de graad ASO