De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath}

Re: Beweringen over veeltermen

 Dit is een reactie op vraag 98210 
Bij B heb ik het ontbind als volgt: (2c + 3d) (3a +2b +3ad + 6bd). Hoe bereken ik dit verder om te zien of het 0 heeft als uitkomst?
Bij C heb je 6acx3 + 4bcx2 + 9adx + 6bd = 0 en -6acx3 + 4bcx2 - 9 adx + 6bd = 0. Hoe bepaal je de tekens van de tweede vergelijking want bij sommige staat er een min en bij de andere een plus. Ik dacht dat je het tegengestelde moest nemen van uw eerste vergelijking maar dat is niet het geval. En na het aftrekken kom je op 12acx3 + 18adx = 0. Hoe bereken ik verder.
Alvast bedankt

G
Student universiteit België - woensdag 15 mei 2024

Antwoord

Bij B: die ontbinding klopt niet, controleer maar door weer uit te vermenigvuldigen.
Er is gegeven dat $2c+3d=0$, en je hebt nu $y(1)=(2c+3d)(\ldots)$ (maak nog even een correcte ontbinding), wat kun je nu over $y(1)$ concluderen.

Bij C: haal $6ax$ buiten de haakjes, er komt $6ax(2cx^2+3d)=0$, kun je de vergelijking nu oplossen? En bedenkt wat de eis $cd > 0$ betekent voor de vergelijking $2cx^2+3d=0$.

kphart
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 15 mei 2024



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3