De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

In een willekeurige driehoek ABC snijden de hoogtelijnen B en C elkaar

In een willekeurige driehoek ABC snijden de hoogtelijnen B en C elkaar, bewijs dat de kleinste hoek die ze vormen even groot is met de hoek A.

Zit in 3IW (tso) maar de wiskunde blijft daar erg moeilijk... snap het niet echt goed hoe ik eraan moet beginnen , kan iemand het aub even uitleggen?

bram
Overige TSO-BSO - maandag 18 september 2006

Antwoord

Bekijk onderstaande tekening (ik neem maar even aan dat hoek A scherp is).
q46674img1.gif
Bekijk nu vierhoek AFSE.
Twee overstaande hoeken (bij E en bij F) zijn recht.
Voor de twee andere hoeken (bij A en bij S) blijft dan 360-180=180 graden over.
Dus voor de grote hoek S geldt dat deze gelijk is aan 180°-ÐA.
Maar de kleine hoek bij S is 180°-de grote hoek bij S, en dus....

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 18 september 2006



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3