De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Verbanden en tabellen

Nog bedankt voor u goede tips maar nu had ik nog een vraagje aan u, want ik kom ergens niet uit bijv. je moet uitzoeken welke formule bij de tabel hoort:

a0123
tijd581114

Welke formule hoort hierbij:
A. 5a + 5
B. 3a + 5
C. a + 7

elisa
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - zaterdag 13 oktober 2001

Antwoord

Het uitzoeken welke formule er bij een tabel hoort gaat zo:

Je ziet dat als a steeds één groter wordt, dan wordt tijd steeds 3 groter wordt. Die 3 is precies het getal dat voor de a staat in de formule. Dus het antwoord moet B zijn.

Een andere manier is om a in te vullen in de formule en kijken of het overal klopt.
Neem a=0 dan komt er uit:
A. 5
B. 5
C. 7
A en B zouden kunnen kloppen, maar C niet.

Neem a=1 dan komt er uit:
A. 10
B. 8
Het antwoord van A. is fout... dus moet het goede antwoord wel B. zijn.

Daarna kan je nog controleren of de formule B. ook voor de andere getallen klopt:
11=3·2+5 klopt!
14=3·3+5 klopt!

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zaterdag 13 oktober 2001



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3