|
|
\require{AMSmath}
Limiet
Volgens mijn boek zouden de termen van de rij: n - ((106)/(n)) heel erg groot moeten worden, en ik moet dan ook berekenen vanaf welk rangnummer de termen groter zijn dan 108. Als ik de functie plot, krijg ik echter alleen maar negatieve termen. Wat doe ik fout? alvast bedankt! Rolien
Rolien
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 31 maart 2005
Antwoord
Hallo Rolien, Als je naar het functievoorschrift kijkt en denkbeeldig een willekeurig groot getal invult zal je zien dat je ook grote termen krijgt. Je start immers met het rangnummer zelf (dat je dan erg groot kiest) en trekt er dan iets kleins van af. Je deelt 106 immers door dat (grote) rangnummer. Neem voor n bvb 106, dan krijg je: 106-106/106 = 105. Misschien zie je alleen negatieve termen omdat je niet ver genoeg kijkt? Voor kleine waarde van n zal je idd negatieve resultaten krijgen. Als je even n - 106/n = 0 oplost zul je Ö106 vinden, dit is iets meer dan 10. Voor n Ö106 zal je dus negatieve waarden vinden en voor n Ö106 positieve. Voor die andere vraag zou je de ongelijkheid n - 160/n 108 kunnen oplossen, maar omdat je nu weet dat de functie stijgt komt dit gewoon neer op het oplossen van n - 160/n = 108. mvg, Tom
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
donderdag 31 maart 2005
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|