De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Aantal oplossingen derdegraagsvergelijking coëfficiënten

Voor een PO moet ik de volgende opdracht maken:

Onderzoek hoe het aantal oplossingen van de vergelijking ax3 + bx2 + cx = 0 afhangt van de coëfficiënten a, b en c

Alvast bedankt

Simon
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 9 maart 2005

Antwoord

Merk op dat ax3 + bx2 + cx = 0 overeenkomt met

x (ax2 + bx + c) = 0. x=0 is dus altijd een oplossing; als er meer oplossingen zijn, zijn dat oplossingen van ax2+bx+c=0. Hoeveel en welke oplossingen die laatste vergelijking heeft, kunnen we vinden met de abc-formule.

Meer specifiek, deze heeft:
· geen oplossing als b2-4ac0
· een oplossing als b2-4ac=0
· twee oplossingen als b2-4ac0

Hier tellen we dan de ene oplossing x=0 aan toevoegen, maar we moeten dan wel opletten dat x=0 niet al 1 van de oplossingen van ax2+bx+c=0 is. Dit is wel het geval (denk aan de abc-formule) als -b = Ö(b2-4ac) of -b = -Ö(b2-4ac). Dat is gemakkelijker op te lossen dan het eruitziet: Als 4ac0 is Ö(b2-4ac) |b|, en als 4ac0 is Ö(b2-4ac) |b|, dus alleen het geval 4ac=0, oftewel a=0 of c=0 levert de oplossing 0 op.

a=0 is een geval dat we sowieso apart moeten nemen, dus gaan we eerst het geval a¹0 bekijken:

· als a¹0 en b2-4ac0 is er 1 oplossing
· als a¹0, c=0 en b2-4ac=0, dat wil zeggen, als a¹0, b=0, c=0, is er ook 1 oplossing.
· als a¹0, b2-4ac=0 en c¹0 zijn er 2 oplossingen
· als a¹0, b2-4ac0 en c=0, dat wil zeggen, als a¹0, b¹0 en c=0, zijn er ook 2 oplossingen
· twee oplossingen als b2-4ac0 en c¹0

Nu het geval a=0. Dan wordt de vergelijking:

bx2 + cx = 0

Die kunnen we eenvoudig oplossen: Naast de oplossing x=0 hebben we nu ook de oplossing x=-c/b. Dit levert een andere 0 op als c=0, terwijl b=0 een nieuwe uitzondering vormt. Dan krijgen we cx=0, wat 1 oplossing heeft, tenzij c=0, dan zijn er oneindig veel oplossingen (de vergelijking degenereert tot 0=0).

Samenvattend:
· Als a=b=c=0 zijn er oneindig veel oplossingen
· Als precies 2 van de getallen a,b,c gelijk aan 0 zijn, is er 1 oplossing
· Als a of c gelijk is aan 0, maar de andere 2 getallen niet, zijn er 2 oplossingen
· Als a¹0 en c¹0, is het aantal oplossingen afhankelijk van de determinant b2-4ac:
·· Is die kleiner dan 0, dan is er 1 oplossing
·· Is die gelijk aan 0, dan zijn er 2 oplossingen
·· Is die groter dan 0, dan zijn er 3 oplossingen

AE
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 9 maart 2005



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3