De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Oppervlakte cirkel benaderen met Riemann-sommen

Ik heb een opdracht gekregen waar ik niet uitkom:
Bereken het oppervlak van een cirkel met straal 10 cm op de volgende manieren:

a) Deel het oppervlak op in n ringen en laat zien dat voor het oppervlak van de i-de cirkel kan gelden: Si=2.pxi.Dx en stel de Riemann-som op.

b) Deel het cirkeloppervlak op in rechthoeken en stel de Riemann-som op voor de rechthoeken.
Hint: x2+y2=102

Ik kom er niet uit kun jij me helpen????

Edwin
Student hbo - maandag 29 december 2003

Antwoord

Hoi,

Een paar tips moeten je op weg helpen:

a) Je hebt een cirkel met midden m en straal r=10cm. Je tekent met dit midden m n cirkels met straal ri=r.i/n met i=1..n. De afstand tussen 2 opeenvolgende cirkels is Dr=r/n. De oppervlakte tussen deze opeenvolgende cirkels kan je benaderen door DSn,i=2p.ri.Dr=2p.r.i/n.r/n. De oppervlakte van de cirkel benaderen we dan Sn=sum(DSn,i:i=1..n)=2pr2/n2.sum(i:i=1..n)=2pr2/n2.n.(n+1)/2=p.r2.(n+1)/n. Voor n®¥ komen de cirkels steeds dichter bij elkaar en benadert Sn de oppervlakte van de cirkel steeds beter: lim(Sn,n®¥)=p.r2.

b) Uit de vergelijking van de cirkel haal je de vergelijking van de bovenste boog: y=Ö(r2-x2). We bekijken het stuk in het eerste kwadrant en stellen dus een Riemann-som op voor 1/4 van de oppervlakte van de cirkel. Het interval [0,r] delen we ook hier weer in stukjes door de punten ri=r.i/n met i=1..n. Boven het interval [ri,ri+1] staat er stuk van de cirkel waarvan we de oppervlakte benaderen door een rechthoekje met hoogte yi=Ö(r2-ri2). De oppervlakte van dit rechthoekje is DSn,i=(ri+1-ri).Ö(r2-ri2)=r/n.Ö(r2-(r.i/n)2)=r2/n.Ö(1-(i/n)2). Het hele cirkelkwart benaderen we dan met Sn=sum(DSn,i:i=1..n)=r2/n.sum(Ö(1-(i/n)2),i:i=1..n). We moeten dus enkel nog bewijzen dat sum(Ö(1-(i/n)2):i=1..n)/n®p/4 wanneer n®¥. Maar eigenlijk was het voldoende de sommen op te stellen... Als je die limiet ook moet bewijzen, stuur je maar een reactie.

Groetjes,
Johan

andros
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 30 december 2003



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3