De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Rechthoekige driehoeken

Ik heb een probleem met een oefening over goniometrie. Ik zal proberen om de oefening zelf te maken, maar kunnen jullie mij de eerste stap geven?

Opg: In een rechthoekige driehoek abc zijn B' en C' de projecties van de rechthoekszijden B en C op de schuine zijde. H is de hoogte op de schuine zijde. Bereken cos c in twee rechthoekige driehoeken en leid eruit af dat:
B2= A.B'
Bereken daarna tg b en cotg c en leid eruit af dat:
H2=B.C

Ik denk dat je de formules van de rechthoekige driehoek moet gebruiken, maar ik weet niet welke.

Ik heb ook nog een tweede opgave, maar die is niet zo dringend.

opg: In de driehoek abc laat men uit b de loodlijn neer op ac. Deze loodlijn vormt een hoek van 45° met ba en van 60° met bc. Bewijs nu dat:
2B= A3Ö + 2Ö2

Verhoe
3de graad ASO - maandag 8 september 2003

Antwoord

q14103img1.gif
Zie ook het plaatje hierboven.
In driehoek abc is cos(c) = B/A (aanliggende rechthoekszijde gedeeld door de schuine zijde)
In driehoek acd is cos(c) = B'/B
En de volgende stap moet je zelf maar zetten (daar vraag je trouwens om).

Je schrijft H2 = B.C, maar je bedoelt waarschijnlijk H2 = B'.C'
In driehoek abd: tan(b) = H/C'
In driehoek acd: cotg(c) = ...
Kijk ook eens naar driehoek abc:
tan(b) = B/C
en in die zelfde driehoek abc: cotg(c) = ...
En de rest laat ik weer aan jou!

q14103img2.gif
En de tweede vraag. Voor de oplossing daarvan geef ik een aantal stappen (zie ook weer het plaatje).
- Bereken eerst de andere hoeken in de driehoeken bcd en abd.
- Wat weet je nu al van [bd] en [ad]?
In driehoek bcd is sin(c) = [bd]/[bc] = [bd]/A
- Weet je de werkelijke waarde van sin(c)? Je kent immers de grootte van hoek c.
- Je kan dan aantonen, dat [bd] = 1/2A
- Bereken nu (wellicht met gebruik van sin(60) = 1/2Ö3) hoe groot [cd] is.
- En [ad] is nu ook bekend.
Als je alles goed gedaan hebt, moet je nu vinden:
2B = A(1 + Ö3)
En dus niet het antwoord, dat in je vraag staat.

Ik hoop dat je er zo uitkomt. Ik verwacht eigenlijk van wel...



Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 8 september 2003



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3