Vergelijking met complexe getallen
Los op:
(1 + √3 . i)3
Uitwerking: = 1 + 3 √3 . i + 9 . i2 + (√3)3 . i3
Mijn vraag: Dit zou moeten gelijk zijn aan -8 ? Hoe werk je deze oefening verder uit?
Sebast
3de graad ASO - zondag 14 september 2014
Antwoord
i2=-1 en i3=-i, dus
= 1 + 3√3·i - 9 - 3√3·i = 1 - 9 = -8
zondag 14 september 2014
©2001-2024 WisFaq
|