Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 9070 

Re: Gulden Snede

Maar het verhoudingsgetal kan ik nergens vinden?

Kim
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - donderdag 27 maart 2003

Antwoord

Ah, je wilt weten welk getal de gulden snede is?
Wel, als je van het lijnstukje uitgaat (zoals gegeven in de definitie) en je zegt dat het hele lijnstuk 1 is,
en noemt het grootste lijnstukje x, en het kleinste lijnstukje (1 - x) want het hele lijnstuk is 1 de grote was al x dus blijft er voor het kleine lijnstukje 1 - x over. De gulden snede zegt nu : "het kleinste lijnstukje verhoudt zich tot het grote, zoals het grote zich verhoudt tot het totaal", hier toegepast (1 - x) : x = x : 1
Nu kruislings vermenigvuldigen 1 - x = x2. Om dit uit te werken kun je kiezen : oftewel het rechterlid naar links brengen en achteraf alles vermenigvuldigen met -1 of het linkerlid naar rechts brengen.
Ik kies voor het laatste x2 + x - 1 = 0. En dit is op te lossen via de abc-formule. D = b2 - 4ac Þ D = 1 - 4(1·-1) = 5 en bijgevolg zijn er twee uitkomsten x1,2 = -b ±Ödiscriminant/2a = -1 ± Ö5/2. De negatieve uitkomst is hier niet van toepassing (want je kunt geen negatieve verhouding hebben) er is dus één oplossing -1/2 + 1/2Ö5 en je komt iets in de trant van 0,618033989... uit. Maar dat is de verhouding van het kleinste lijnstukje tot het grootste, dus de verhouding van het grootste tot het kleinste lijnstukje is net het omgekeerde, dus 0,618033989...-1 1,618033989... en hier hebben wiskundigen de Griekse letter F aan toegekend ("phi") en dat is de gulden snede.

Duidelijk zo?

Groetjes,

Davy
donderdag 27 maart 2003

©2001-2024 WisFaq