Hieronder zie je hoe bij berekeningen is afgerond Bedenk bij iedere berekening een voorbeeld :
340:50=6,3 dus 6 Praktisch voorbeeld : van een balk van 340 cm kun je 6 balken van 50 cm zagen
310:50 = 6,2 dus 7 Praktisch voorbeeld : hoeveel bussen met 50 zitplaatsen zijn er nodig om 310 mensen te vervoeren, antwoord 7 bussen.
Maar het lukt me niet om een voorbeeld te bedenken voor : 60:9 = 6,6666667 dus 6,67 !
In welke situatie in the real world zou je naar 6,67 afronden? Met geld zou je afronden naar 6,65 dus die mogelijkheid vervalt.
Dan
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - maandag 20 oktober 2008
Antwoord
Ik vind 310:50=6.2 afronden op 7 wel erg vreemd. Ik vind het ook knap dat je daar een praktisch voorbeeld voor hebt bedacht.
Nu iets verzinnen voor 60:9=6,67. Wel: je hebt 60 kilometer op je dooie akkertje gefietst in 9 uur. Dat is dan gemiddeld 6,67 kilometer per uur. Zoiets?