Om bij logica een biimplicatie (-) weg te werken in formules, mag ik volgens boeken en websites gebruik maken van een aantal regels. Twee daarvan hieronder:
A Û B is equivalent met: (AÞB) Ù (BÞA) A Û B is equivalent met: (~A Ù ~B) Ú (A Ù B)
Als dit inderdaad zo is, dan zou het dus mogelijk moeten zijn om van de ene formule via een aantal stappen (en axioms) bij de andere terecht te komen. Kortom, ik wil graag bewijzen: (AÞB) Ù (BÞA) is equivalent met $~A Ù ~B) Ú (A Ù B) maar wil daarbij Û niet gebruiken als tussenstap.
echter daarbij loop ik vast!
(AÞB) Ù (BÞA) zet ik om naar: (~AÚB) Ù (~B Ú A) nu zou ik denken dat ik de morgan moet toepassen om naar het antwoord toe te werken (omdat ik daarmee de Ù naar Ú kan omzetten en vice versa), echter dat helpt niet. Steeds blijven de twee ~ argumenten bij elkaar staan en de 'normale' A en B ook, terwijl dat juist niet de bedoeling is.
Ik weet bijna zeker dat het bewijs toch makkelijk te leveren zou moeten zijn, maar zie het 'truukje' gewoon niet. Wie weet raad?
Alvast bedankt voor de hulp!
Joep
Student hbo - dinsdag 15 juli 2008
Antwoord
Joep,
Het "truukje" wat je moet gebruiken is de distributieve eigenschap van de logische operatoren. Dat wil zeggen: