Voor een huistaak van wiskunde kregen we volgende opdracht:
"Ber Moors kweekt geiten, schapen en struisvogels. Toen ik hem vroeg hoeveel stuks hij van elke soort had, kreeg ik het volgende antwoord:
wanneer 1/3 van mijn geiten schapen zou zijn, had ik evenveel geiten als schapen en struisvogels samen.
wanneer 1/3 van mijn schapen struisvogels zou zijn, had ik vijf maal zoveel geiten als struisvogels.
wanneer 1/3 van mijn struisvogels geiten zou zijn, had ik 470 geiten.
Kun jij achterhalen hoeveel geiten, schapen en struisvogels boer Moors heeft?"
Als ik dit las, kon ik volgende vergelijkingen opstellen:
2/3 x = y+z+1/3 x
5x = z+1/3y
x+1/3 z = 470
Als ik dan dit stelstel oplos, kom ik echter deze getallen uit: 136,4516..., -955,1612... en 1000,6451... Ik veronderstel dat de oplossing eerder een natuurlijk getal is.... m.a.w. waar zit mijn fout?