Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Elementair rekenen

Ik heb een vraag over het toepassen van deze regels :

gelijke tekens leveren '+' ongelijke tekens leveren '-'

in de onderstaande opdracht :

11/2A - (1/2B + 3C) - 1/4(A - 2B + C)

- 1/4A + 1/2B ??? 1/4C

De vraag is wat komt er op de plaats van het vraagteken een '+' of een '-' en waarom?

Ik denk een '-' omdat - 1/4 . + C twee ongelijke tekens leveren en daarom een '-' oplevert.

Echter als ik een '+' invul dan klopt het met het eindantwoord.

D. van
Student hbo - zondag 1 oktober 2006

Antwoord

-1/4(A - 2B + C)= -1/4A + 1/2B - 1/4C

Die haakjes betekenen immers dat je alle termen tussen de haakjes met -1/4 moet vermenigvuldigen.... dus ook C.

Voor de volledigheid:

11/2A - (1/2B + 3C) - 1/4(A - 2B + C)=
11/2A - 1/2B - 3C - 1/4A + 1/2B -1/4C=
11/4A - 31/4C

WvR
zondag 1 oktober 2006

©2001-2024 WisFaq