Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

GonioGonio

ik heb n vraag:
je hebt een trap met een optrede van 20cm en een aantrede van 28cm. Nou dan moet je een aanzicht tekenen. Heb ik gedaan, dan moet je de hellingshoek meten(36*), was ook niet moeilijk, MAAR toen kwam ik bij een moeilijk stukkje want ze zeiden hetvolgende:

De top van de dijk is 7.5 m hoog, hoe ver ligt de voet van de dijk horizontaal gemeten van de top van de dijk af? Nou wij hadden die nog wel goed, dat was 10.3m Toen vroegen ze: eenm stuk verderop is de dijk ieets smaller met een hellingsgetal van 0.8. Nou de hellingshoek was ong. 39*. en toen kwma de vraag:

HOEVEEL IS DE DIJK DAAR SMALLER??

het antwoord hoort 2.25 te zijn maar geen idee hoe ze daar aangekomen zijn..=S

HELP!

doei-.-
oja bedankt alvast

roxann
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - dinsdag 28 maart 2006

Antwoord

Het hellingsgetal van het eerste stuk is 20/28=5/7
Dus:
5/7=7,5/b
b=10,5

Het hellingsgetal is 0,8 dus:
0,8=7,5/b
b=7,5/0,8=9,375
De dijk is daar aan één kant dus 10,5-9,375=1,125 smaller.
De hele dijk is dus 2,25 m smaller.

WvR
dinsdag 28 maart 2006

©2001-2024 WisFaq