Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 43730 

Re: Maximum probleem: hoogte van een rechthoekige driehoek

Hallo Kristoff,
Bedankt voor uw vriendelijk antwoord.
IK heb nu zo geredeneerd.
x,y,z zijn de zijden vazn ded r-h driehoek met z de schuine zijde.
x+y+z=R (1)is gegeven en we weten ook dat x2+y2=z2(2)
NU:z=R-(x+y)(1') en z=Ö(x2+y2) .(2')
Gelijkstelling(1') en (2') levert na kwadrateren van beide leden:
x2+y2= R2+x2+y2+2xy-2Rx-2Ry en na afzonderen van y krijgen we:
y=(R2-2Rx)/(2R-2x)(3)Als ik nu de oppervlakte schrijf als xy/2 en ook als zh/2 dan kan ik daaruit h afzonderen :
xy/2=zh/2 of xy/z= h(4)(h neergelaten uit de rechte hoek op de schuinez zijde)
Dan vervang ik in (4) de vergelijking (3) voor y en de vergelijking (2) voor z en bekom dan een vergelijking als volgt:xy/(Öx2+y2)(5) en dan daarin vergelijking (3) substitueren.Dit lijkt dan een vrij gecompliceerde vergelijking te worden.Ik weet er verder geen raad mee of zit mijn redenering fout?
Vriendelijke groeten

Rik Le
Ouder - vrijdag 17 februari 2006

Antwoord

Dat ziet er allemaal goed uit, maar als je niet oplet kan dat inderdaad wel heel omslachtige berekeningen opleveren. Ik zou dus vertrekken van h=xy/z, dan de omtrek gebruiken, dus h=xy/(R-x-y), en dan proberen de rechthoekigheid uit te drukken in een relatie tussen x en y: x2+y2=z2 en z=R-x-y, dus x2+y2=(R-x-y)2. Uit dat laatste kan je y oplossen als functie van x (het valt mee want y2 valt weg), en dat vul je dan in in h=xy/(R-x-y). Zo krijg je de gewenste functie in x.

Ik dacht eerst niet dat het zoveel rekenwerk zou zijn... maar ik heb het eens volledig uitgewerkt, en het komt uiteindelijk toch mooi uit (de afgeleide is een breuk, dus je moet alleen naar de teller kijken), ik kwam uit op de vergelijking 2x2-4Rx+R2=0 wat je uiteindelijk een gelijkbenige driehoek oplevert (dus x=y). Dat is allicht ook wat je intuïtief verwacht, niet? Dus het eindresultaat is:
x = y = R(1 - 1/Ö2)
z = R(Ö2 - 1)
h = R(1/Ö2 - 1/2)

Groeten,
Christophe.

Christophe
vrijdag 17 februari 2006

©2001-2024 WisFaq